(Klara De Maeseneir)

De overstap naar sculptuur: in de leer bij Rombaux

Eén van Serruys' eerste sculpturen.

Van schilderen naar beeldhouwen: geen evidentie

 

Yvonne Serruys maakte op het einde van de 19de eeuw geleidelijk aan de opmerkelijke overstap van schilderkunst naar sculptuur. Dit was een bijzondere beslissing, omdat beeldhouwen op dat moment geen evidente keuze was voor vrouwelijke kunstenaressen, en zij tot dan toe relatief veel succes had geoogst met haar schilderijen. De overstap die Serruys maakte, kreeg dan ook verschillende, maar grotendeels positieve commentaren in de pers. Om haar in het beeldhouwen te bekwamen, ging Serruys in de leer bij de Brusselse beeldhouwer Egide Rombaux, die ze waarschijnlijk via Claus en Lemmen leerde kennen. 

Egide Rombaux als leermeester

Wanneer Serruys (vermoedelijk) lessen van hem krijgt heeft hij al heel wat gepresteerd als beeldhouwer. Hij was een succesvol leerling aan de Brusselse academie, waar hij les kreeg van Charles Vanderstappen (1843-1910). Na zijn studies werkte hij een tijd mee in het atelier van Jef Lambeaux (1852-1908), hij bracht tijd door in Parijs en na het winnen van de Godecharleprijs in 1887 bracht hij lange periodes in Italië door.
Rombaux stond bekend als een beeldhouwer die technisch uitermate goed onderlegd was, wat Serruys later zelf bevestigde wanneer ze over hem vertelde. Zijn aanzien, waardoor hij heel wat opdrachten kreeg voor onder andere openbare monumenten, en zijn vele contacten binnen de kunstwereld konden alleen maar voordelig zijn voor Yvonne Serruys en haar beginnende beeldhouwcarrière.

Wanneer Yvonne haar leertijd bij Rombaux ongeveer doorbracht, en hoe intensief deze was, is moeilijk te achterhalen. Uit verschillende bronnen valt af te leiden dat de lessen op een eerste solo-tentoonstelling in Parijs volgden, waarop enkele kleine sculpturen geprezen werden. Wanneer deze solo-tentoonstelling precies plaats vond is echter onduidelijk.
Serruys stelde vanaf 1904 regelmatig beeldhouwwerk tentoon in Parijs, en had in dat jaar voor het eerst een woonadres in de stad. De leertijd lijkt eerder plaats gevonden te hebben in de jaren waarin ze officieel nog in Menen woonde. Dit, in combinatie met het feit dat Rombaux vanaf 1909 door een turbulente periode in zijn privéleven ging, doet vermoeden dat de introductie tot sculptuur bij Rombaux kort na 1900 plaats vond.

Er werd lang gedacht dat dit werk van Rombaux een portret van Yvonne  was.

Het atelier in Schaarbeek

In de periode waarin Yvonne Serruys leerlinge van Egide Rombaux geweest zou zijn, stond de beeldhouwer gedomicilieerd in de Rue Fraikin in Schaarbeek, waar zijn atelier was. Het huis op nummer 14 werd in 1897 gebouwd naar de plannen van de architect Maurice Dechamps, die ook zijn woonst ontwierp, enkele straten verder. Het huis in de Fraikinstraat werd gebouwd als echt beeldhouwersatelier, met een hoog plafond en groot raam, zoals op de twee foto's en de bouwplannen te zien valt. In deze periode was de kunstenaar getrouwd met zijn eerste vrouw en voedden zij samen hun buurmeisje, Georgette Dudaert, op. Het is zeker dat de familie Serruys contact had met de familie Rombaux rond deze tijd, af te leiden uit briefwisselingen en portretten gemaakt door de beeldhouwer.
Egide Rombaux hield zeker tot in 1908 atelier in Schaarbeek. Daarna liet hij een nieuw huis met atelier in Ukkel bouwen. In 1909 verliet Rombaux zijn vrouw voor zijn 20 jaar jongere leerlinge Valentine Bender, waarmee hij zou samenleven in Ukkel tot aan zijn dood in 1942.