Zaak 5 (1933, Ledeberg)
(Sam Meirlaen)
Het diephuis in Ledeberg dat in 1933 plaats delict werd, werd op het moment van de feiten bewoond door mevrouw S., de heer B. en hun tienerdochter. De benedenverdieping bevat vier ruimtes en uit het correctionele dossier kan worden afgeleid dat op de koer een toilet aanwezig was.
De gang verschaft toegang tot een boven- en kelderverdieping, maar eveneens tot alle vertrekken op het gelijkvloers. Slijtvaste keramische vloertegels springen hier in het oog. Op schappen in het keldergat staan blikken dozen en servies. In de voorkamer die als bureau functioneerde, trekt het geometrisch-florale behang de aandacht. Het is afgewerkt met een decoratieve boord bovenaan en ook het plafond werd behangen. Een buffetpiano staat in de hoek links naast de schouwmantel waarop een grote spiegel prijkt. In het midden van de kamer staat een donker bureaumeubel waarboven een opvallende hanglamp met franjes hangt. (Foto)kaders en kunstvoorwerpen zijn over de kamer verspreid. Via een dubbele deur met geribbeld geel glas kom je in de tussenplaats die rustiger behangen werd, maar niettemin werd afgewerkt met een decoratieve boord. Ook de tegelvloer is hier eenvoudiger dan deze in de hal en keuken. Het gemis van een natuurlijke lichtbron in deze middelste kamer kan hierop invloed hebben gehad. Het opvallendste meubel in de ruimte is een grote brandkast. Een volgende dubbele deur leidt naar de keuken met opnieuw een druk geometrisch-floraal behang dat vermoedelijk ook kleurrijk was. De cementen vloertegel was toen frequent voorkomend en is bijvoorbeeld gelijkend aan deze in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen waaruit de kleurstelling zwart-okergeel-rood kan worden afgeleid. Aan de muur hangt een houten rek met voorraadpotten en ook de lichtschakelaar is goed te zien. Tegen de muur staat een strandstoel en aan het raam bevindt zich een tafel met drie stoelen.
Het verzorgde interieur met zijn rijke afwerking en enkele opmerkelijke meubels, zoals de brandkast, geven een indicatie van de socio-economische welstand van de bewoners, hetgeen door het schriftelijke dossier wordt bevestigd.
