Socialistisch-Katholiek

Socialistische en katholieke sporen in het interbellum-interieur

Samenkomen in publieke ruimte

 
Het bloeiende Vlaamse verenigingsleven tijdens het interbellum vond onderdak in de veelheid aan lokalen verspreid over Vlaamse steden en dorpen. Het katholieke geloof met haar rijke geschiedenis aan collectieve beleving in de kerk en in de thuisomgeving had aanvankelijk geen nood aan eigen lokalen. De parochiezalen en gildehuizen die aan het einde van de negentiende eeuw onstonden, waren de eerste vormen van onderdak voor het katholieke verenigingsleven. Zo werden gildehuizen vaak in neogotische stijl opgetrokken als referentie naar de kerkelijke architectuur. In het begin van de twintigste eeuw, doorlopend in het interbellum, werden modernere lokalen meer gangbaar, mede door de concurrentie vanuit het groeiende socialisme en andere politieke strekkingen. Het café fungeerde net zoals bij socialistische lokalen als centrale plek en kloppend hart binnen het lokaal, een plek van debat en ontspanning met ruimte voor muziek en cultuur.
 

Het socialisme als opkomende ideologie had van meet af aan meer nood aan lokalen als uithangborden en propaganda, zich afzettend tegen de conservatieve norm. Aan het eind van de negentiende eeuw begonnen ze met de uitbouw van grote, weelderige volkshuizen. In het interbellum richtten socialistische vakbondsorganisaties meer en meer volkshuizen op kleinere schaal op, om ook dorpelingen van hun ideologie te overtuigen. Dit waren vaak kleinere lokalen als café ingericht, zoals bijvoorbeeld het Achturenhuis in Sint-Gillis-bij-Dendermonde.

 

Het privé-interieur

In het privé-interieur werd het katholieke geloof meer dan de socialistische ideologie geuit aan de hand van een kruisbeeld of christelijke devotiebeelden. Voor de inrichting propageerden zowel socialistische als katholieke experten een sobere en hygiënische inrichting, vooral gericht naar vrouwen. Toch bleef men in realiteit vaak gezelligheid nastreven aan de hand van decoratie-elementen en de inrichting van de "beste kamer". De arbeiderswoning daarentegen was vaak sober ingericht uit noodzaak eerder dan als een bewuste keuze.

 

 

________________________________________________________________