Zaak 23 (1929, Heyst-op-den-Bergh)

Phaedra Vanneste 

Plaats delict

De plaats delict te Heyst-op-den-Bergh vond plaats in een eenvoudige rurale woning gelegen op het platteland. Deze hoeve bestond uit een woonhuis en een kleine schuur. De foto’s van deze zaak tonen een poging tot moord aan in een kleiner, aanhorig huis van de woning. De hoeve werd bewoond door de heer A.V. en zijn geliefde J.B.. Ofdat zij ook eigenaar waren van deze hoeve is ongekend. De heer A.V. werd door zijn geliefde afgewezen en hierdoor werd hij gedwongen om de woonst in de Halfstraat niet meer te delen met J.B.. Hierdoor is A.V. de woning binnengestormd en heeft hij de zoon van J.B. bedreigd, alsook op J.B. geschoten. 

Gebouw architecturaal bekeken

De woning bestond uit een losstaand hoevecomplex dat werd omringd door een graslandschap. De woning was een erg donkere, gesloten ruimte. Het complex bevatte een woonhuis en hieraan was een kleiner bedrijfsgebouw verbonden. Dit woonhuis was de belangrijkste en grootste ruimte in de boerderij. Het was de centrale ruimte van het woonhuis, van hieruit konden alle andere ruimten van het woonstalhuis worden bereikt. In deze typische, Vlaamse landbouwwoning werd doorgaans nog steeds een negentiende-eeuws interieur geïmiteerd.  Het huis werd op een zeer traditionele manier ingericht en bevatte hier en daar irrationele versieringen. De volksmeubelen in deze hoeve getuigen niet allemaal van een degelijk vakmanschap. Per slot van rekening hadden niet alle mensen de middelen om degelijke meubelen aan te schaffen. In deze woning zijn de huiselijke meubels en voorwerpen eerder gebruiksvoorwerpen dan pronkvoorwerpen. 

Beelden plaats delict

Referentiebeelden Architectuur

Nagelvaste inrichting van de hoeve

In de woonkamer vallen meteen de vloerbedekking alsook het behangpapier op. De begane grond was betegeld door tegels in rood-bruine, vierkante patronen. Deze tegels waren waarschijnlijk cementtegels. Deze soort tegels waren vanaf het einde van de 19de eeuw zeer populair, omdat ze heel wat goedkoper waren dan de klassieke keramische tegels, maar ze zagen er uiterlijk ongeveer hetzelfde uit. In deze woonkamer is het behangpapier bezet met een patroon van verticale lijnen en daartussenin motieven van boeketten en guirlandes. Een ander opvallend vast element in deze kamer is de Leuvense stoof oftewel plattebuiskachel. Deze plattebuiskachel was het middelpunt van het huishouden waarrond de volledige familie zat. Voor de volkswoning uit de jaren dertig is de keuze voor een  plattebuiskachel echter achterhaald. Dit wijst erop dat zij waarschijnlijk geen aansluiting hadden voor een gasstoof. Het is opmerkelijk dat in de kamers geen schakelaars te vinden zijn, dit wijst op het feit dat er geen aansluiting was voor elektrisch licht. Verder stond in de woonkamer een grote, klassieke buffetkast waarin zich waarschijnlijk tafelservies en linnen bevonden. Op deze buffetkast stonden een aantal ornamentele spullen geëtaleerd. De bovenste compartimenten met glasdeuren van de buffetkast dienden als een soort vitrine om serviesgoed tentoon te stellen en waren versierd met ovalen spiegels.  Achter deze woonplaats bevond zich de slaapkamer die tegelijk ook kon fungeren als woonkamer. De vloer in deze kamer bestond uit rode plaveien.

referentiebeelden      

Het interieur van de hoeve

Verder had elke landbouwfamilie op zijn boerderij wel een ‘Snoeck’s Almanak’. Deze hing gewoonlijk naast de Leuvense stoof en werd dagdagelijks geraadpleegd. Deze familie sliep op een bed bestaande uit een houten ledikant dat werd afgewerkt met draaiwerk en bovenop lag een wit, linnen bedsprei waarin herhalende motieven werden gebonden. Doorheen de woonst staan ook een aantal volkse stoelen. Op het schouwblad boven de Leuvense stoof stond een petroleumlamp en een wit gekleurd schouwgarnituur bestaande uit een pendule en twee verticale ornamenten. Boven de deur werd een crucifix opgehangen en daarnaast waren twee ingelijste schilderijen achter glas omhooggehangen. 
 

Referentiebeelden